In het boekje ”Vragen op de levensweg” zijn uit de brieven van Newton 25 vragen geselecteerd. Op pastorale wijze gaat
Newton in op vragen als: Kun je er zeker van zijn dat je een kind van God bent? Hoe komt het als er geen opwas in de genade is? Waarom moet ik veel teleurstellingen verdragen? Newton zoekt de antwoorden slechts zelden in kwaliteiten of vermogens van de mens, wel wetende dat dat toch op niets uitloopt. Hij zegt ronduit dat een zondaar niets is, niets heeft en niets kan doen, behalve zondigen. En dus zoekt Newton het liever hogerop:
‘En zo word je geleidelijk voorbereid om meer van jezelf af te zien, en al je vermogen te putten uit Jezus, de enige Bron van genade’. En: ‘Je leert meer op je hoede te zijn en minder op je eigen krachten te vertrouwen. Je leert lager over jezelf te denken en hoger van Hem (blz. 16).
Newton kende ook jongeren die nog niet de goede levensgezel hadden gevonden. Wat nu? Misschien zouden zij, schrijft Newton, wel dankbaar moeten zijn dat ze in elk geval niet de verkeerde hadden uitgekozen. En vervolgens zegt hij praktisch: ‘Maar ervan uitgaande dat het goed voor je is om te trouwen, aarzel ik niet om te zeggen: Ubi, ubi est, din celari non protest’ (dit betekent: Waar zij ook is, zij kan niet lang verborgen blijven). De Heere zal het laten zien door Zijn voorzienigheid, Hij zal ervoor zorgen dat je haar ontmoet, dan zal Hij zeggen: Deze is het’. Dit is een leerzaam boek.