Wie is mijn naaste?
Door C.J. Hogendoorn, Spijk in De Saambinder op 02-02-2017
De schrijver Evert-Jan Brouwer geeft aan dat dit boek is bedoeld
als ‘handreiking aan Bijbelgetrouwe christenen bij het weldoen
aan de naaste in nood, in een wereld die steeds ingewikkelder
wordt en waarin er veel meer naasten zijn dan we ooit kunnen
helpen’.
Hij geeft verder aan dat er relatief weinig is geschreven over de
vraag ‘hoe je de naastenliefde, onder andere via donaties, in de
praktijk invult’ en dat dit boek in die leemte wil voorzien.
En inderdaad, vanuit Gods Woord worden heldere lijnen getrokken
op basis waarvan een praktische handreiking wordt gedaan.
Dit alles vindt plaats aan de hand van zes hoofdvragen. Elke
hoofdvraag vormt een hoofdstuk.
”Wie is mijn naaste?” is de hoofdvraag in het eerste hoofdstuk.
Omdat uiteindelijk iedereen onze naaste is, gaat het om de vraag
hoe verantwoorde keuzes te maken. Brouwer brengt hierin een
heel bruikbare, Bijbels gefundeerde rangorde aan.
In het hoofdstuk ”Aan wie vertrouw ik mijn gift toe?” staan onderwerpen
centraal die te maken hebben met de identiteit van
verschillende organisaties. Hierbij ligt sterk het accent op christelijke
ontwikkelingsorganisaties. Het kerkelijke diaconaat komt
helaas slechts zijdelings aan de orde. Zelf heb ik dit als een gemis
ervaren. Naar mijn overtuiging verdient dit meer aandacht (zie o.a.
Hand. 11:27-30, 12:25).
Behartigenswaardige zaken worden in het hoofdstuk ”Hoe moet
ik geven?” genoemd. Er worden verschillende Schriftplaatsen
aangehaald. Hierop gebaseerd vallen woorden als: ‘Regelmatig’,
‘royaal’, ‘meer dan je kunt missen’ en ‘zelfverloochening’. De tabel
op bladzijde 62 vraagt enige doordenking. Een nadere toelichting
hier zou helpen.
In ”Wat gebeurt er met mijn gift?” komen onder meer het ‘toewerken
naar zelfredzaamheid’ en de nadelen van particuliere initiatieven
aan de orde.
Het hoofdstuk ”Dweilen met de kraan
open?” wijst erop dat in hulpverlening vaak
de nadruk ligt op barmhartigheid en minder
op het recht van de arme naaste dat
geschonden wordt (Deut.10:17-18). Vandaar
de noodzaak van rechtvaardige wetten en
een eerlijk overheidsbeleid. Ook dat laatste
dient nadrukkelijk aandacht te krijgen
in het ontwikkelingsbeleid in de richting
van de (lokale) overheid.
Het laatste hoofdstuk ”Kan ik nog iets
anders doen dan geld geven?” handelt
over de vraag op welke praktische wijze
er nog meer gedaan kan worden voor onze
naasten naast het doneren aan goede
doelen. Verder wordt de nadruk gelegd op
verantwoord handelen vanuit het perspectief
van het rentmeesterschap.
Samenvattend kan gezegd worden dat de
schrijver heel herkenbare vragen op een
Bijbels gefundeerde manier probeert te
beantwoorden, een praktische handreiking
doet in het maken van verantwoorde
keuzes en tevens bijdraagt aan bewustwording.
Door de eigentijdse en vlotte schrijfstijl
leest het boekje gemakkelijk. Mede
daardoor is het ook zeker geschikt voor
jongvolwassenen. Een idee als verjaardagsgeschenk?