Daar trekken de diensten waarin hij voorgaat veel mensen en doet hij zijn bijnaam ‘Haagse Spurgeon’ op. Het schijnt dat op zondag duizenden mensen onder zijn gehoor zaten. Naast zijn redenaarstalent bezat Van den Bosch een warm herdershart en verrichtte hij trouw en bewogen zielzorg aan de ruim 20.000 (!) zielen tellende gemeente.
Den Haag is niet zijn laatste gemeente. In 1940 wordt hij gearresteerd vanwege zijn uitgekomen boek ‘666. Het getal eensch menschen’. In dit boek uit hij kritiek op het nazisme wat terrein wint. Voor de SS is dit boek de aanleiding om Van den Bosch te arresteren en gevangen te zetten. Vanuit die tijd zijn vele brieven bekend die hij aan zijn thuisfront schreef. Dankzij de biografie van dochter Annie, die de Banier nu uit heeft gegeven, lezen we mee met Van den Bosch: „Nu kan ik zelf proberen waar te maken, wat ik zo dikwijls gezegd heb in de preek: Geloven is met je ogen dicht aan Gods hand gaan, maar niet onder-de-hand je ogen op een kiertje open doen, of God je niet in de sloot laat lopen.” De tijd schrijdt voort en in 1941 wordt hij overgebracht naar Kamp Amersfoort. Door Gods genade ziet hij dit als zijn laatste gemeente en mag hij ongeveer twee jaar dienen als pastor. Overdag geeft hij catechese aan ter dood veroordeelden, troost hij wanhopige zielen en wijst hij hen in hun nood op Jezus Christus. De brieven die hij in de laatste periode van zijn leven schrijft, zijn intens van aard en vol goede gedachten over Zijn Zaligmaker. Het is ontroerend en geestelijk voedzaam om deze brieven tot je te nemen. ‘Hij laat geen druppel te veel vallen in de beker der bitterheid, die Hij te drinken geeft. En wat mengt Hij er toch altijd veel zoet in.’
Antiquarisch zijn de boeken van Van den Bosch (”Jona, gij en ik”, ”De blijde reis” en ”Zie het Lam Gods”) nog wel te krijgen, maar met de verschijning van deze biografie en brieven kijken wij ds. D.A. van den Bosch écht in zijn hart. Zeer ter lezing aanbevolen!