Denise heeft op 18-jarige leeftijd een baby moeten missen. Later raakt ook haar man van de ene dag op de andere vermist. Tweede hoofdpersoon is Katja, wier vriend plotseling verdwenen is na een duikopdracht. Wanneer de toedracht achter deze vermissingen openbaar komt, blijkt de werkelijkheid te bizar voor woorden.
Het is een roman met veel uitweiding en informatie. De rouw van Denise om een verloren baby is op zich al heftig genoeg. Voeg daarbij de totale breuk met haar ouders, tot aan het moment dat ze allebei zijn overleden en de mogelijkheid tot verzoening voorbij is, dan heb je al genoeg stof voor een diepgaande roman. Want hoe komt Denise met haar hardvochtige moeder in het reine en hoe verwerkt ze haar verleden?
Maar ook de andere personen in het boek kampen met een verleden en grote problemen. De veelheid aan onderwerpen en personen maakt dat de lezer halverwege kan afhaken. De auteur vertelt in haar nawoord dat ze schrijft „om de lezers te laten verwonderen over de grootheid van onze God, en Zijn liefdevolle omgang met ons.” De verschillende delen in het boek worden ingeleid met een Bijbeltekst; het boek eindigt met een persoonlijk gedicht.