Als de ouders van Diego thuiskomen en de waarheid horen, reageren ze bijna onverschillig. „Zijn vader en moeder lijken wel soldaten die de oorlog verloren hebben. Ze geven het op, zonder iets te doen.” Diego daarentegen wil zijn zusjes terug en zal daar alles aan doen.
In hoofdstuk 5 van ”Zusje van papier” maakt het verhaal een sprong van tien jaar en gaat verder in Nederland. De lezer maakt kennis met twee tienjarigen, die elkaar niet kennen: Tessa van Til en Bouke Kruizinga, allebei geadopteerd vanuit Brazilië. Met het ouder worden willen ze meer weten over hun land en hun familie. Bouke heeft zelfs een dagboek, waarin ze stukjes schrijft aan haar denkbeeldige zus: „Ik wou dat jij echt bestond: geen papieren zusje, maar een echt zusje.” Aan deze ’zus’ vertrouwt ze al haar gevoelens toe. Ook over haar pleegmoeder, die het overlijden van haar biologische dochter nooit heeft verwerkt: „Ik hoop dat haar verdriet een keer op is. Dat ze zich op een dag, net als een natte hond, lekker uitschudt, zodat het verdriet eruit spat en ze weer vrolijk wordt.”
Dat de zussen elkaar uiteindelijk ontmoeten, is niet verrassend, de plaats en de manier waarop wel. Indringend laat Hammenga in dit verhaal (10+) zien hoe ingrijpend en vol vragen het leven voor geadopteerde kinderen kan zijn. Maar ook dat het leven soms grote verrassingen kan brengen.