‘De HEERE is mijn Herder, mij zal niets ontbreken’, zo jubelt David in Psalm 23. Uit deze herderspsalm blijkt dat hij zelf de Heere mag kennen als een Herder Die Zijn schapen voedsel geeft op Zijn tijd, Die hun dorst lest, Die hen verkwikt als ze dreigen te bezwijken. David heeft in zijn leven ervaren hoe de grote Herder Zijn schapen moed en troost geeft. Hoe Hij zorgt voor een tafel in de woestijn. David blikt daarbij niet alleen terug op Gods zorg in het verleden, maar wijst ook op Zijn leiding in het heden. Bovendien mag hij vol verwachting de toekomst tegemoet zien en door genade zeggen: ‘Immers zullen mij het goede en de weldadigheid volgen al de dagen mijns levens; en ik zal in het huis des HEEREN blijven in lengte van dagen.’
Is er iets schoners, rijkers of heerlijkers dan deze zorg van de drie-enige God?
Deze website maakt gebruik van cookies die noodzakelijk zijn voor de juiste werking van de site. Voor het meten van bezoekgegevens wordt gebruik gemaakt van geanonimiseerde analytische cookies. Meer info