Ds. Joh. Van der Poel (1909-1981) was niet alleen binnen zijn eigen kerkverband, de Oud Gereformeerde Gemeenten, maar ook daarbuiten een geliefd predikant. Vanwege zijn singuliere gaven, zijn godvruchtige levenswandel en zijn beminnelijke karakter nam hij een grote plaats in onder allen die de bevindelijke gereformeerde leer zijn toegedaan.
In deze bundel van zeven preken behandelt hij het Hogepriesterlijk gebed. Typerend is de ernst waarmee hij de grote genade voor Gods kinderen tekent, maar evenzeer de indringende waarschuwing waarmee hij allen die buiten Christus zijn aanspreekt. Hen wijst hij met aandrang en liefdevol op de mogelijkheid van zalig worden door de grote Voorbidder, Christus.
Deze website maakt gebruik van cookies die noodzakelijk zijn voor de juiste werking van de site. Voor het meten van bezoekgegevens wordt gebruik gemaakt van geanonimiseerde analytische cookies. Meer info