Op leven en dood
Door ds. R.W. de Koeijer in Reformatorisch Dagblad op 20-06-2018
Bij mijn weten is geen enkele pastorale theoloog zo uitvoerig en diepgaand ingegaan op het gevaar van de zonde als de Engelse puritein John Owen (1616-1683). Bekend is zijn uitspraak: „Dood de zonde of zij zal u doden.”
Owens drie werken over de geestelijke strijd –”De verzoekingen”, ”De inwonende zonde” en ”De doding van de zonde”– zijn nu voor het eerst samen beschikbaar in één Nederlandse editie met als titel: ”Op leven en dood”.
De vertaling is verzorgd door prof. dr. A. Baars, die in een uitvoerige levensbeschrijving van Owen eerst de historische context van de drie geschriften schetst. Nu is Owen vertalen geen eenvoudig werk, met name vanwege zijn nogal complexe schrijfstijl. Prof. Baars heeft –denk ik– een goede middenweg gekozen. Om in de geest van de auteur te blijven, heeft hij Owens schrijfstijl zo nauwkeurig mogelijk gevolgd. Tegelijk heeft hij de leesbaarheid in het oog gehouden door een volledige vertaling van de geestelijke lessen te combineren met een samenvatting van de meer theoretische beschouwingen. Bovendien is het een goede keuze geweest om deze werken niet in chronologische, maar in thematische volgorde te rangschikken.
Ik kan deze uitgave alleen maar toejuichen. Waarom? Omdat deze drie geschriften helder aangeven dat het christenleven een bijzondere dubbelheid kent. Aan de ene kant heeft het de eeuwigheidsdimensie van het werk van de drie-enige God: de verkiezende liefde van de Vader, de gemeenschap met de Zoon en de vernieuwing door de Heilige Geest. Maar aan de andere wordt het christenleven gekenmerkt door de voorlopigheid van dit aardse bestaan. Dit merkt elke gelovige bijvoorbeeld aan de geestelijke strijd die hij moet voeren tegen drie vijanden: de duivel, de wereld en de zondige begeerten.
Deze verzorgde uitgave vormt eveneens een goede inleiding tot Owens werk. Wanneer je deze klassiek-puriteinse lectuur leest, is het alsof je een eigen wereld binnenstapt. Opvallend is namelijk dat een concentratie op Gods werk hier samengaat met een pastoraal-psychologische diepteboring van het geestelijke leven.
In ”De verzoekingen” (1658) blijkt de duivel de voornaamste vijand te zijn. Hij kan via rechtstreekse ingevingen bij de mens binnendringen, maar ook allerlei personen en zaken in de dagelijkse leefwereld gebruiken om de gelovige van God af te trekken.
Toch zou de door hem aangebrachte schade maar beperkt zijn als er geen interne tegenstander bestond. In ”De inwonende zonde” (1668) –gebaseerd op Romeinen 7:21– gaat Owen uitvoerig in op het gevaar van allerlei verborgen begeerten. Er bestaat in de protestantse wereld geen geschrift dat de intriges van zondige verlangens in een christen zo diepgaand in kaart brengt als dit werk.
Met een groot pastoraal-psychologisch inzicht beschrijft Owen gedetailleerd hoe deze verlangens tot ontwikkeling komen en allerlei zonden van overtreding en geestelijke verslapping teweeg kunnen brengen. Verlangens kunnen geleidelijk actief worden, maar ook plotseling opspelen.
Met name twee aspecten vergroten het gevaar van de zonde. Ten eerste is de duivel door zijn eeuwenlange mensenkennis in staat om zijn verleidingen juist op de zwakke plekken van een christen te richten. Omdat –ten tweede– zondige verlangens doorgaans geleidelijk opkomen, is het risico groot dat deze in de beginfase ongemoeid worden gelaten. Maar wie dit doet, merkt dat het bieden van effectieve tegenstand later steeds moeilijker wordt. Zo blijken zondige begeerten een ernstig gevaar te vormen voor een gezond geestelijk leven.
In ”De doding van de zonde” (1656) –gebaseerd op Romeinen 8:13– wijst Owen de weg om doeltreffend tegen het innerlijke kwaad in te gaan. Hij benadrukt dat de Heilige Geest weliswaar de leiding heeft, maar hierbij de gelovige volledig inschakelt. Een christen kan de strijd alleen op de goede manier voeren door een voortdurende concentratie op het kruis van Christus.
De plaats waar Christus onder de zonde heeft geleden, is ook het geëigende middel om verkeerde begeerten te doden. Met het oog hierop confronteert de Heilige Geest gelovigen met de vraag: Als Jezus zo zwaar moest lijden, zou ik dan aan de zonde toegeven? Het antwoord is helder. Op deze manier is Christus’ lijden de doodsteek voor verkeerde begeerten.
De kritische vraag is gesteld of Owens puriteinse benadering het leven als christen niet tot een nogal vermoeiend gebeuren maakt. Owens doel is inderdaad gelovigen er indringend van te overtuigen dat geestelijke weerbaarheid en weerstand onmisbaar zijn. Maar hij wil hen ook bemoedigen met zijn nadruk op het kruis van Christus als effectieve krachtbron in de geestelijke strijd.
Een andere vraag is of Christus’ overwinning op de zonde bij Owen niet minder aandacht krijgt dan de roeping tot onophoudelijke strijd. Owens accent komt voort uit zijn vrees voor een vervlakking van het geestelijke leven. Daarom benadrukt hij dat het leven uit Gods genade alleen kan groeien en bloeien als de zonde geen ruimte krijgt. Wie overigens de hele Owen leest, zal beter begrijpen dat de strijd tegen de zonde helemaal ligt ingebed in de vreugdevolle gemeenschap met de drie-enige God.
Waarom zijn deze puriteinse geschriften verrassend actueel? Omdat het gevaar van geestelijke vervlakking in onze tijd beslist niet minder is geworden. Ook nu kan de kennis van Christus alleen maar groeien en bloeien als deze samengaat met geestelijk verzet. Tegen zowel duivelse verleidingen als verkeerde verlangens.